Met wie wil jij in contact komen?
Opbrengst en inzichten
- De bliksemopdracht van de ochtend leverde relatief weinig
materiaal op. De LinkedIn-groep telt nu +/- 30 leden. Het plaatsen van een
vraag deed een enkeling. Ook de werkplaatsleden zelf hadden het meestal niet gedaan. Vaak
wegens drukte die dag. Te veel andere dingen aan het hoofd. Om de LinkedIn-groep
te vullen werden aan het begin van de middag ook studenten en collega’s
benaderd. De vraag ‘wil je meedoen?’ levert vaak een ‘nee’ op, maar de vraag
‘wat studeer je en welke contacten/netwerk zou je studie interessanter maken’
leverde wél enthousiasme op. Het lijkt erop dat een ‘introductievraag’ die om
tijd of medewerking vraagt meer drempel oproept, dan een spontane nieuwsgierige
vraag.
- Netwerken gebeurt vooral via een real-life ontmoeting waardoor de waarde zichtbaar wordt en motivatie ontstaat. Dit werd was zichtbaar toen tijdens de werkplaats (life) de eerste oproepen werden geplaatst en er contacten tot stand kwamen. Hierdoor ontstond er een energie en dynamiek in de groep. Wat vervolgens de volgende twee gedachten deed leven:
- Als we zoveel dynamiek op gang brengen in 10 minuten, wat is er dan mogelijk als we hier echt gericht op inzetten?
- Netwerkhogeschool bestaat niet alléén online maar online kan real-life-netwerken
wel ondersteunen. Dit komt ook naar voren uit het feit dat alleen de digitale
oproep, de email, om mee te doen, weinig netwerk oplevert. Pas als er eerst real-life contact is, heeft het netwerk online meer waarde.
- We ontdekken nieuwe onder-wijs-heid: Netwerken vraagt kwaliteiten van jou als professional. Het gaat om de kwaliteit om direct contact te zoeken vanuit jezelf met een ander. ‘Ik loop even bij
je langs’. Daarvoor blijkt ‘moed’ en ‘eigenaarschap’ nodig te zijn. Het gebeurt
in de persoonlijke relatie. We voeren een gesprek waarin wordt gezocht naar
in hoeverre het professionele contact ook persoonlijk moet zijn. Hoeveel willen we weten van elkaar? Ergens lijkt er een evenwicht nodig te zijn tussen persoonlijk contact met de mensen waarmee je functioneel aan de slag bent.
- In de onder-wijs-heid ontdekken we ook dat het fijn zou zijn als de organisatie zo is ingericht dat mensen worden uitgenodigd om te netwerken. Maar hoe doe je dat?
Zo zou het bijvoorbeeld kunnen: Elke dag maak ik kennis met een (nieuwe) collega en student. We beginnen met het zetten van kleine stapjes. Dankzij deze ontmoeting maken we gebruik van elkaars kwaliteiten. Het motto is: ‘ik loop bij je langs’. - We werden ons bewust van onze eigen vooroordelen en beelden. Beelden bij top of bottom, beelden bij wie wat moet doen. Dat helpt niet erg bij het netwerken. Netwerken blijkt meer iets van nu direct aan de slag, van gewoon dóen. Netwerken gaat om te luisteren over mijn vooroordelen heen en vooral te luisteren naar studenten.
- Van elkaar leren en kennis uitwisselen en delen zou meer gestimuleerd moeten worden, in de opleiding maar ook in de faculteit. Door breder te dragen, Leergemeenschappen van de haagse Zorg community wordt aangedragen
Als we kijken naar wat we bij FOTO en AMBITIE hebben gelegd dan valt op dat bij de foto vooral cijfertjes en een gevoel van ‘meten’ ontstaat en bij AMBITIE meer kleur en dynamiek. Hierover sprekend doemt het beeld op dat we van een situatie van vaste punten (van meten) meer toe willen naar een situatie waarin continue dynamiek en diversiteit en kleur leeft. Een situatie waarin het minder om getallen en meten en meer om levendigheid en netwerk gaat.
Onder-wijs-heid